Het geboortehuis van Herman van Hal.
Het geboortehuis van Herman van Hal.
rubriek

Oud Ridderkerk: geboren en getogen aan de Pruimendijk

Algemeen

Herman van Hal (1933-2019) werd geïnterviewd voor het boek Ridderkerk na de Tweede Wereldoorlog dat de Stichting Oud Ridderkerk in 2017 uitgaf. Het leverde een prachtig beeld op van het leven aan de Pruimendijk.

‘Toen ik me in 1933 twee dagen voor Kerst op 23 december aankondigde om geboren te worden was mijn roepnaam al bekend. Volgens traditie moest ik naar oom Herbert vernoemd worden. Maar mijn moeder Trijntje van Oorschot, een echte Rezoordse en dochter van een groenteman, vond dat geen mooie naam. Daarom werd ik als Herman ingeschreven. Zo ga ik nu al 80 jaar door het leven

Alle kinderen gelijk

Ik was niet de enige thuis. Er waren nog twee zusters en drie broers. De zus en broer boven mij waren kinderen van mijn vaders broer. Ik heb hem nooit gekend. Toen hij aan tuberculose stierf trouwde mijn moeder met mijn dertien jaar jongere vader, Gerard van Hal. Mijn vader kwam uit de Betuwe, uit Echteld, en was de zoon van een spoorwegarbeider die ploegbaas was. 

Voor mijn vader waren alle kinderen gelijk. Moeder heeft het best zwaar gehad. Drie baby’s dood. Jongetjes, elke keer heetten die Evert. Toen mijn oudere broer geboren werd kreeg die ook de naam Evert. Mijn geboortewoning was een klein eenvoudig huisje dat tegen de Pruimendijk aangebouwd was. Mijn moeder voedde ons op. Mijn moeder zag het breed en kon wat hebben van andersdenkenden.

Hechte buurt

Het was een hechte buurt waar ik woonde. De meesten waren werkzaam in het vlas of in de scheepsbouw bij De Groot en Van Vliet, Verolme of Boele. Er waren ook landarbeiders en enkele zelfstandigen als onze olieboer en een rietdekker. De mensen hielpen elkaar. Er was belangstelling voor elkaars wel en wee. Ik weet nog dat een vriend van me pleuritis had. 

Elke zondagmiddag om twaalf uur bracht iemand van ons gezin daar een pannetje soep. Een eindje verder woonde een groot gezin. Daar ging mijn moeder bakeren. Reken maar dat die vrouw goedverzorgd werd. De buurt had ook altijd belangstelling voor elkaars tuin of vee.

Volluk

Het was nog echt ‘dorps’. Wij hadden twee deuren. Aan een deur zat een bel. Die werd nooit gebruikt! Iedereen kwam door de andere deur naar binnen en riep dan V-o-l-l-u-k! Zeker tot mijn zestiende ging de deur nooit op slot. Dat moet je nu zeker niet meer doen.

De sociale controle was groot in de buurt. Dat besef ik nu. Maar toen helemaal niet. Ik wist niet beter. Er zaten natuurlijk twee kanten aan. Het voordeel: de onderlinge hulp was groot, evenals het sociale gevoel voor elkaar. Maar de andere kant was dat die controle verstikkend kon zijn. Ik zou dat nu niet meer willen. Je verandert in de tijd. Dacht je dat ik 25 jaar geleden op zondag een restaurant in zou gaan? Nee dus. Zo was ik opgevoed. Maar nu wel hoor.

Kippenhok

Het hele jaar aten we uit eigen tuin. Mijn vader en mijn oudste broer hielden het bij. Als ze thuiskwamen aten ze en aansluitend gelijk de tuin in. We hadden wel 1000 m2, 50x20 m. Vooraan een kippenhok van 4x10 m, dan een groentetuin, een bleekveldje waar mijn moeder de was droogde en een paar perenbomen. Dan nog richting de Waal zwarte en rode bessenstruiken en pruimenbomen. 

Helemaal achteraan bij de Waal stond het varkenshok. Als ik daar het varken te eten wilde geven moest ik eerst enkele ratten wegknuppelen. Na 1953 mocht het varken uit gezondheidsoverwegingen niet meer daar gehouden worden. Toen heb ik het kippenhok bij ons huis weggehaald en op de plaats van het varkenshok weer opgebouwd. Op de plek waar het kippenhok stond is toen een stuk aan het huis gebouwd.

Pruimendijk

Ik heb een fijne jeugd gehad. Je kon geweldig spelen. De landerijen en de Waal waren vlakbij. Echt met vakantie, dan bedoel ik meerdere dagen of een week of meer, gingen we toen niet. Na mijn trouwen ben ik ook aan de Pruimendijk komen wonen.’

Informatie: De Oudheidkamer is ivm. de Coronacrisis tot nader orde gesloten.

Advertenties uit de krant