Een rond gat, afgedekt met een houten deksel
Een rond gat, afgedekt met een houten deksel

Nummer honderd (deel 1)

Algemeen

Mensen die overgevoelig zijn voor platvloerse uitdrukkingen kunnen nu beter iets anders gaan doen.

rubriek Stichting Oud Ridderkerk

Een poosje geleden liep ik op een bazaar toen ik de man bij het Rad van Avontuur hoorde roepen: ‘De levensmiddelenmand gaat naar nummer honderd.’

‘Ja’, dacht ik, ‘daar komt uiteindelijk alles wat we eten terecht.

Vroeger als iemand naar de wc moest zei hij of zij vaak ‘Ik moet even naar nummer honderd.’ Op school moesten we vragen of we even ‘naar achteren‘ mochten.

Waar die uitdrukking vandaan kwam weet ik niet, ik kan me niet voorstellen dat de wc’s ooit achter in het klaslokaal waren, maar je weet maar nooit.

Deftige mensen zeiden dat ze even ‘naar een zekere plaats’ moesten. De gewone mensen hadden het over ‘tante jetje’ of ‘het huisje.’

Dat huisje was vaak een hokje over een sloot of een greppel, of zoiets. Een plaats waar je liever niet was, met in een plank een rond gat afgedekt met een houten deksel met knop, een stapeltje papierstroken, niet zelden kantenpapier, en een hartje in de deur zodat je kon zien of er al iemand op zat. ‘Op zijn gemak’, zogezegd.

Ik heb als kind eens de schrik van mijn leven gehad toen ik bij mijn oma in H.I. Ambacht was. Achter in de tuin was zo’n wc die ze deelde met de buurvrouw, voor mij als kind het prototype van een heks, verwarde haren, wratten en een paar tanden afwezig. Toen ik op een keer naar de wc moest bleek die bewuste buurvrouw er op te zitten. Ik was nog te klein om door het hartje te kunnen kijken en trok nietsvermoedend de deur open. De beschrijving van de aanblik van de buurvrouw in haar volle glorie zal ik u besparen. Ik droom er nog wel eens van en ik kan u verzekeren dat dit niet mijn topnachten zijn.

Gezegdes en uitdrukkingen
Wc’s en aanverwante zaken hadden vroeger een groot aandeel in de gezegdes en uitdrukkingen. Niet allemaal even fraai maar ik heb ze ook niet verzonnen, dus houdt u mij voor verontschuldigd.

Een heel bekende was ‘een vlag op een strontschuit.’ Nette mensen zeiden ‘een modderschuit’ maar ‘strontschuit’ bekt natuurlijk veel lekkerder.

’Poep je niet, dan rust je toch‘, ook een bekend opschrift op toiletten, evenals ‘hier rust en rot het stoff’lijk overschot van de middag- en de avondpot.’ Kennelijk geschreven door iemand die niet ontbeet.

‘Zijn kleren waren één ‘piskreuk’, zei mijn moeder wel eens van mij.

Met ‘stinken’ kan je alle kanten op: zowel negatief als positief. Als ik weer eens lang in de tuin had gewerkt zie mijn moeder ‘dat ik een uur in de wind stonk’. Ik zweette en stonk dan ‘als een otter’. Maar op school moest ik wel mijn ‘stinkende best’ doen. Misschien wel om later een rijke ‘stinkerd’ te worden.

Teun Rijsdijk

De openingstijden van de Oudheidkamer aan de Kerksingel 26 zijn: woensdag t/m zaterdag van 13.30 tot 16.30 uur. Toegang gratis.

Advertenties uit de krant