Het voormalige Havenziekenhuisje in de 21e eeuw
Het voormalige Havenziekenhuisje in de 21e eeuw

Ridderkerkse ziekenhuizen (deel 1)

Algemeen

Vanuit de bibliotheek van de Oudheidkamer werd mij een boekje aangereikt, met de zeer veelzeggende titel “Van dokters en dorpen”. Een jubileumboekje, destijds uitgegeven ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de afdeling “Zuid Hollandse Eilanden”, van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst. 

rubriek Stichting Oud Ridderkerk

Al bladerend trof mij een intrigerende titel; “Ridderkerk en zijn ziekenhuizen”. Verbazing alom! Uit de inleiding blijkt dat door de ligging van Ridderkerk tussen Rotterdam en Dordrecht, steden met toen al goed geoutilleerde ziekenhuizen, nooit de noodzaak werd gevoeld een eigen ziekenhuis te stichten. Toch zijn er in het verleden wel degelijk plaatselijke voorzieningen geweest voor ziekenverpleging!
In 1859 waren er, door een uitbraak van tyfus en cholera, bijzonder veel slachtoffers te betreuren, voornamelijk onder het armste deel van de bevolking. Besloten werd het batig saldo van de “Armenrekening” te reserveren voor uitbreiding en vergroten van het Armenhuis aan de Molendijk.

Het Armbestuur liet een bestek maken voor het bouwen van een nieuw Arm- en weeshuis. Bij de aanbesteding kwam Pieter Bulsing met ƒ 2374,- als laagste inschrijver uit de bus, maar er was slechts ƒ 2100,- beschikbaar, dus ging het plan niet door! In januari 1862 echter ontving de arts Gerrit Bos, van een onbekende van buiten de gemeente, een gift van ƒ 600,-, “tot het daarstellen van ene gelegenheid om zieken te verplegen”. Het plan kon nu doorgaan en men kwam tot de oprichting van een Armhuis, ook geschikt voor kinderen en zieken, aan de Molendijk. In 1864 kreeg het Armbestuur aanvullend nog een buitengewone toelage van ƒ 700,- ten behoeve van de inrichting er van. 

In 1866 blijkt de cholera opnieuw de kop op te steken en komen er richtlijnen uit den Haag. Het plan het bestaande Armhuis te vergroten werd niet uitgevoerd en er kwam een “houten getimmerte” achter het ashok aan de haven. Burgemeester Kruijff meldde in augustus dat het bouwsel dan wel gereed is gekomen, maar dat het met de inrichting en de aanstelling van de “oppassers” nog niet vlot loopt. Ook niet in 1867, waarbij ook blijkt uit “circulaires vanwege den Koning”, dat er in onze gemeente nog van alles mankeert aan wat toen reeds hygiënisch noodzakelijk werd geacht. Gebruikelijk waren toen nog open mesthopen aan de openbare weg en open riolen. Toiletten die rechtstreeks in de Kulk en de Kerksingel loosden op plekken waaar drink- en waswater werd getapt. Opmaat naar epidemieën dus.

In 1867 is er opnieuw uitbraak van cholera. Er blijkt dan dat er wel een ziekenhuisje voor vreemdelingen en besmette choleralijders is ingericht, maar weer geen “oppassers” beschikbaar. In 1875 stelt de gemeenteraad een instructie op voor de Ziekenoppassers en oppasseressen “in het Huis, zijnde de gelegenheid tot afzondering en verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten der gemeente Ridderkerk”. Er wordt dat jaar een nieuw gebouw in gebruik genomen aan de Havenstraat, dat lange tijd als ziekenhuis in gebruik zou blijven. Het pandje (foto) bestaat nog steeds.

In deel 2; het Havenziekenhuisje opgeheven. Een Rijksziekenbarak en Noodsanatorium!

Samensteller; Ton Remans

Advertenties uit de krant