Een aantrekkelijk wandelgebied met een wilgenvloedbos
Een aantrekkelijk wandelgebied met een wilgenvloedbos

Zo geniet je nog meer van je wandeling door de Johannapolder

Algemeen

De Johannapolder ligt ten westen van de jachthaven van Rhoon. De eigenaresse Johanna Gerarduba Diderica van Nievaart was getrouwd met Pieter de Heere. Zij was ambachtsvrouw van de heerlijkheden Albrandswaard, Kijvelanden en Holy. In 1804 liet zij een dijk om het buitendijkse wilgenvloedbos aanleggen. 

In de jaren zestig van de vorige eeuw is de polder opgespoten met havenslib. In 1970 werd het opengesteld als recreatiegebied. Het gebied is prachtig gelegen aan de Oude Maas. Het terrein bestaat uit een coulisselandschap met schapenweide, een essen- en wilgenvloedbos en een kreek. Samen met de Rhoonse grienden een aantrekkelijke wandeling van 5.5 km.

Cultuurvorm

Een deel van de wandeling gaat langs de oevers van de druk bevaren rivier de Oude Maas. De Oude Maas 30 km lange en gemiddeld 350 meter brede getijderivier. Tussen Poortugaal en Zwijndrecht wordt de rivier aan beide zijden door groen omgeven. 

Het is een prachtig gebied om te creëren en dat in dit zeer dicht bevolkte Rijnmondgebied. Tijdens het tweede deel van de wandeling bezoeken we de Rhoonse griendenDe Rhoonse grienden, maken samen met de Carnisse grienden en het er tussen gelegen Klein profijt deel uit van het Nature 2000 gebied, het Europese natuurnetwerk.

Grienden zijn de cultuurvorm van het vloedbos, dat vroeger een belangrijk deel van het Hollandse rivierenlandschap uitmaakte. De griend­cultuur is van grote cultuurhistorische betekenis geweest qua onderhoud, materialen, gereedschappen en gewoonten. De teelt van wilgentenen is de afgelopen eeuw in snel tempo afgenomen. Zelfs de komst van buitenlandse arbeidskrachten heeft niet kunnen voorkomen dat de arbeidsintensieve teelt te duur is geworden.

Geknot

De Rhoonse grienden zijn aangelegd rond 1870 -1880. Inmiddels zijn er aanpassingen ten behoeve van de recreatie. Zo staan er nu prachtige grote, deels met planten begroeide knotwilgen langs de hoog aangelegde paden. De dijkjes waarover de paden voeren zijn aangelegd toen het tijverschil nog 2 meter bedroeg maar dat is sinds de afsluiting van de Haringvliet ca. 70 centimeter. De dijken moesten het water zo lang mogelijk buiten de wilgenakkers houden. Voordelen, de wilgen zijn productiever en de griendwerkers kunnen langer doorwerken.

Eens in de drie jaar worden de wilgen geknot. Dit gebeurt in de winter, elk jaar een derde deel van de griend. De werkzaamheden zijn noodzakelijk om de griend (en zijn cultuurhistorie) in stand te houden. Vroeger werden wilgentakken gebruikt voor vele doeleinden maar tegenwoordig wordt het vooral als biobrandstof gebruikt. De beheerskosten overstijgen de opbrengsten.

Kernhout

De griendwerkers werkten in de winterperiode van maandag tot zaterdag en woonden in een griendkeet of primitieve woonboot. Griendwerkers hadden een zwaar beroep. Ze moesten leven en werken onder moeilijke omstandigheden. Ze maakten lange dagen. Ze werkten soms door bij volle maan. Een griendwerker werd ook wel grienduil genoemd.
De afgehakte wilgentakken werden tot bossen gebonden.

Deze wel 45 kg zware bossen werden op de rug naar een verzamelplaats gedragen. Daar moesten ze wachten op verder transport. De rest van het jaar was er slechts voor enkelen werk. De sloten moesten uitgediept en het onkruid zoveel mogelijk bestreden worden omdat het een voedselconcurrent van de wilg is. Tegenwoordig wiedt men niet meer en laat men de natuur meer zijn gang gaan. Productie is immers van geen belang. 

Het kernhout van een wilg vergaat snel. In de gedeeltelijk holle wilgen groeien verschillende planten waaronder eikvarens! Het vochtige milieu biedt een grote verscheidenheid van planten en dieren een geschikte leefomgeving. Kijk eens uit naar de sporen van een bever! Verrassende ontmoetingen zijn niet uitgesloten. Ze maken elke wandeling weer tot een bijzondere belevenis.

aartvandragt@natuurvereniging-ijsselmonde.nl

Afbeelding

Advertenties uit de krant