Met Sinterklaas op het balkon van het oude gemeentehuis
Met Sinterklaas op het balkon van het oude gemeentehuis

Sunterklaas

Algemeen

rubriek Stichting Oud Ridderkerk

(Dit stukje is geschreven in de tijd dat een zwarte Piet nog heel normaal was)

In mijn jeugd werd Sinterklaas bescheiden gevierd. Een enkele keer een schoen bij de kachel met daarin ’s morgens meestal een suikerbeest wat ik niet lekker vond.
Je gebit smolt waar je bij stond van de zoetigheid. Er stond nog net niet “deze versnapering is schadelijk voor de gezondheid” op maar het was wel gebitsonvriendelijk spul. Ook marsepein vond ik te zoet en was daarom aan mij niet besteed. Maar wij hadden geleerd om dankbaar te zijn en een gegeven paard niet in de bek te kijken en riepen dus na alles wat wij kregen; ‘dank u wel, Sinterklaas’.
De winterpeen die ’s’ avonds in de schoen gedaan werd voor het paard, aten we de andere dag in de hutspot peen en uien. Maar daar kwam ik later pas achter.

Als het weer het toeliet gingen we begin december met een bus van de Twee Provinciën naar de stad (Rotterdam) om ons te vergapen aan de etalages, vooral die van de Bijenkorf waar van alles rondreed en bewoog.
Wat een weelde maar onbereikbaar voor ons. Ook de etalages in Ridderkerk werden gretig bekeken en een verlanglijstje was zo gemaakt. Maar tussen maken en krijgen lag een aardige afstand.

Toen ik nog klein was kreeg ik meestal nuttige cadeaus zoals een eigen gebreide borstrok (niet door mij maar door mijn moeder natuurlijk ) of een paar kniekousen. Ook wanten kwamen altijd van pas in de winters van vroeger. Alles was goed, ik was toen nog op een leeftijd dat ik alles mooi vond al duurde dat niet lang. Later kreeg ik wel speelgoed, ik herinner mij een houten vrachtwagen gemaakt door de kuiper Ippel die aan de Molendijk in een klein zaakje even voorbij visboer den Ouden zat voordat hij naar het Colijnplein verhuisde.
Ook kreeg ik eens een pistooltje waarmee je d.m.v. een veer pijltjes kon afschieten waar een zuignapje aan zat en als je die met je tong natmaakte bleef hij soms vastzitten op gladde oppervlakken. Ik herinner mij een keer dat ik in een overmoedige bui dat zuignapje een halfuurtje op mijn voorhoofd plakte waarna er een rode vlek op mijn hoofd zat waar ik twee dagen mee rondgelopen heb.
Een soort Kainsteken.

De eerste twijfels ontstonden toen ik op een keer op zes december naast de kachel, die speciaal voor dit doel uitgemaakt was, een kruiwagentje vond dat naar mijn jeugdige mening nooit door de schoorsteen kon. Mijn vader zei dat de Sint voor dit speciale doel door het open raam gekomen was. Ik nam de maat van het raam op en inderdaad, op zijn kant had het net gekund.
De rest van het jaar geloofde ik er niet in maar zo tegen december werd ik een gelovige, dat kom je wel meer tegen in de wereld. Ook met de Kerst blijken er opeens heel veel gelovigen te zijn. Waarin is een andere vraag.

Mijn oma vroeg na Sinterklaas wel eens; ‘Hoe hep de Sunterklaas voor je gereje?” Het heeft lang geduurd voor ik begreep wat ze daarmee bedoelde.
In die tijd had de Sint ook maar één zwarte Piet. Overzichtelijk was dat, geen gedoe met Rijmpieten, Pakjespieten en weet ik al wat niet meer wat voor onzin Pieten. Ook een intocht met het ss. Pieter Boele was er niet bij, Sint was er gewoon op een gegeven moment. Ook het paard draafde naamloos over de daken, Amerigo kwam later pas.

Een groot aantal jaren geleden gingen mijn vrouw en ik Sinterklaas vieren bij een familielid op Slikkerveer. Wij hadden nog geen auto en toen we in het donker op de Reijerweg fietsten stond daar een Fiat 500 met een open dak waaruit een mijter en een heel eind Sinterklaasstaf staken. Een Zwarte Piet stond onder de geopende motorkap te prutsen aan een motor die het niet wilde doen terwijl uit het geopende dak woorden kwamen die een echte bisschop nooit zou gebruiken. Een paar jaar geleden hoorde ik op radio Ridderkerk in een reportage over de intocht van de Sint in Ridderkerk een zwarte Piet zeggen; ‘het was vannacht zo glad, we dorsen het dak niet op.’ Dat leek mij een autochtone hulp Zwarte Piet, de echte uit Spanje zeggen dat niet zo.

Teun Rijsdijk

Advertenties uit de krant