Zonder waarschuwingen mag camera-inzet niet
Zonder waarschuwingen mag camera-inzet niet Foto:

Camera-inzet mag niet zoals Ridderkerk dit uitvoert

(vervolg van voorpagina)
Fractievoorzitter Karin Kayadoe van Leefbaar Ridderkerk stelde eerder dit jaar schriftelijke vragen over de inzet van de mobiele camera en de privacy-normen. Zij kreeg als antwoord dat iedere inzet aan omwonenden kenbaar gemaakt wordt door de politie, hetzij schriftelijk of mondeling. Waarschuwingsborden zouden niet nodig zijn. “Bij de inzet van vaste camera’s moeten er borden staan om de mensen te waarschuwen die het gebied binnen lopen. Bij de inzet van een mobiele camera hoeft dit niet. De aanwezigheid van de camera is opvallend en dusdanig zichtbaar dat geacht wordt dat men door heeft dat ze gefilmd worden” aldus het antwoord van het college. Alfred Blokhuizen vindt het een curieuze redenatie: “Voor mobiele camera’s gelden dezelfde regels als voor vaste camera’s. De gemeente moet zich ook hiermee gewoon aan de wet houden.”

Cameratoezicht mag alleen worden ingezet op openbare plaatsen als dit nodig is voor de handhaving van de openbare orde en om strafbare feiten op te sporen. In artikel 151c van de Gemeentewet is vastgelegd aan welke privacy-normen cameratoezicht op openbare plaatsen moet voldoen. "Op grond van de wet moeten burgers in kennis worden gesteld van de mogelijkheid dat zij op beelden kunnen voorkomen zodra zij het gebied betreden dat valt binnen het bereik van de camera's. Aan deze vereiste moet niet alleen worden voldaan bij het vastleggen van beelden, maar ook als er sprake is van monitoring en er dus geen opnames worden gemaakt. Het niet kenbaar maken van cameratoezicht is strafbaar” is te lezen op de website van de nationale politie.

Geen enkel verslag
Alfred Blokhuizen begrijpt niet dat de gemeente Ridderkerk hier ruimte in ziet om niet voor de opstelling van een mobiele camera te waarschuwen. Nieuwsgierig over de overwegingen in de besluitvorming besloot hij een beroep te doen op de Wet Openbaarheid Bestuur t.a.v. de inzet van de mobiele camera in Ridderkerk in de periode 20 januari tot 24 maart 2021. Inzicht in de besluitvorming leverde dit niet op. Blokhuizen ontving tot zijn verbazing slechts twee korte mails die naar raadsleden uitgingen en een brief die naar omwonenden van het Dillenburgplein is gestuurd.
"Is dit werkelijk alles waarop zo'n ingrijpend besluit is genomen?” reageert Blokhuizen op de magere informatie. Hij deed nogmaals een beroep op de gemeente om onderliggende stukken te leveren. "Die blijken er niet te zijn. Er is me verteld dat het verder allemaal telefonisch is gegaan. Van een fatsoenlijk besluitvormingsproces is dus geen sprake geweest. Het is zonder onderliggend gemotiveerd en juridisch getoetst besluit van het college in gang is gezet. Er is geen enkel verslag waarin de afwegingen zijn vastgelegd. Dan mag je niet zo'n zwaar middel als cameratoezicht inzetten” stelt Blokhuizen. Het is volgens de onderzoeker geen klein bier waar hij zich druk over maakt. Hij stelt dat dit een wezenlijke aantasting van de burgerrechten is. "Wie niets te verbergen heeft laat zich gewoon filmen hoor je vaak. Maar de gevolgen kunnen groot zijn. Als je toevallig bent gefilmd op het moment dat er vlakbij een misdrijf is geweest kun je verplicht worden om te getuigen. Wie niet wil getuigen kan worden gegijzeld. Daarbij komt dat het simpelweg niet mag zoals Ridderkerk het uitvoert.