Participatie leidt vaak tot teleurstellingen

Het mooie aan de lokale democratie is dat alle inwoners mee kunnen denken over plannen van gemeenten. Daarvoor hebben wij ook in de gemeente Ridderkerk participatie-afspraken gemaakt. Die afspraken worden in de meeste gevallen netjes nagekomen.
Het is alleen jammer dat inwoners aan de voorkant van een participatietraject niet goed worden geïnformeerd over of voldoende bewust worden gemaakt van de invloed en het mogelijke resultaat van hun inbreng op bepaalde plannen. En dat resulteert in gevoelens van ontevredenheid en teleurstelling. Zeker wanneer de inbreng door inwoners haalbaar wordt geacht en andere belangen door hun voorstellen niet worden geschaad.
Die teleurstelling hebben we gezien bij de behandeling van de aanpak van het Oosterpark en het bestemmingsplan Oosterpark, maar ook bij eerdere plannen zoals het afvalstoffenbeleidsplan en het geluidsscherm bij de A15/16. Ondanks diverse aanpassingen in de plannen door de inbreng van de inwoners overheerst het gevoel dat er niet naar hen geluisterd wordt.

Realistische verwachtingen
Deze teleurstelling kan voorkomen worden. Het gemeentebestuur moet de inwoners veel duidelijker en nadrukkelijker vóór en tijdens een participatieproces informeren. Daarnaast moet de gemeente realistische verwachtingen scheppen van hetgeen er met hun inbreng gedaan wordt. Niet alles is haalbaar en uitvoerbaar. Soms spelen er tegenstrijdige belangen, waardoor keuzes gemaakt moeten worden. Participatie vanuit de inwoners betekent ook uitleg geven over de keuzes die gemaakt worden en zorgvuldig omgaan met de tijd en emoties van de inwoner. Alleen een draaiboek volgen is daarbij niet voldoende.
De VVD Ridderkerk is van mening dat er goed naar onze inwoners geluisterd moet worden en in het licht van de verkiezingen en daarna een nieuw college moet het uitgangspunt voor het honoreren van wensen zijn: ‘ja, mits’ in plaats van ‘nee, tenzij’. Participatie moet geen wassen neus zijn. Wanneer je laat participeren, doe het dan goed!

Michel Borst
VVD Ridderkerk


Iets doen versus niets doen

Onder regie van de provincie is afgesproken dat de regiogemeenten rond Rotterdam meer sociale huurwoningen gaan bouwen. Neem het begrip “meer” overigens niet al te letterlijk, want afgezet tegen het aantal woningzoekenden, is zo’n 40 woningen per jaar in Ridderkerk nu niet bepaald wereldschokkend.
Helemaal als er in diezelfde woningmarktafspraken is bepaald dat slechts een kwart daarvan toegewezen mag worden aan de eigen inwoners, waarvan ook nog eens een groeiend aantal statushouders een deel afsnoept. In plaats van méér, zetten die afspraken juist een rem op de nieuwbouw van betaalbare huurwoningen; aangezien projectontwikkelaars in dit segment nauwelijks iets verdienen, is het aan de gemeente of woningcorporatie om hierin initiatieven te nemen en geen enkele gemeente staat te trappelen om veel geld en energie te steken in woningbouwprojecten die nauwelijks effect opleveren voor de eigen inwoners.
Die verdeelsleutel roept dan ook de nodige vragen op. Was onze wethouder wonen tot voor kort nog heel absoluut is zijn weigering die afspraken open te breken, inmiddels ligt er in samenwerking met een aantal andere gemeenten een voorstel bij de provincie om het aantal toewijzingen aan ingezetenen van 25% naar 50% te verhogen.
Het gaat de wachtlijsten uiteraard niet een-twee-drie wegwerken, maar prima actie van wethouder Oosterwijk en voor een nieuw college wellicht aanleiding om de woningbouwambities naar boven bij te stellen. Ook de zogeheten zelfbewoningsplicht, gericht tegen het opkopen en duur verhuren door beleggers, ligt nu als serieuze optie op tafel.
Het is veelzeggend (en op de keper beschouwd beschamend) dat je als woningzoekende beter bediend bent met een niet-ingezeten wethouder dan met Ridderkerkse partijen als VVD en 18Plus die in de begrotingsraad tégen de woningvergunning stemden en vooral: tégen voorrang voor Ridderkerkers bij nieuwbouwprojecten.

Peter van Veelen