Een Lancaster toestel trekt weer op, nadat hij zijn lading boven Ypenburg heeft uitgeworpen.
Een Lancaster toestel trekt weer op, nadat hij zijn lading boven Ypenburg heeft uitgeworpen. Foto: Onbekend

Voedseldroppings

Was er honger in Ridderkerk tijdens en na de Tweede Wereldoorlog? In de uitgave van de Stichting Oud Ridderkerk Ridderkerk na de Tweede Wereldoorlog is daar meer over te vinden.
Toen op 29 april 1945 meer dan 250 Britse Lancaster bommenwerpers heel laag over het westen van Nederland vlogen waren de mensen uitzinnig van vreugde. Het oorverdovende geluid van de motoren overstemde al het andere en brachten een gevoel van onoverwinnelijkheid waarbij niemand meer twijfelde aan een snelle capitulatie van de Duitsers. Die gedachte werd nog versterkt door het feit dat de Duitsers niet schoten op de reusachtige toestellen die zo laag vlogen dat je de piloten kon onderscheiden. De operatie Manna zoals de Britten de voedseldroppings noemden was begonnen. Niet alleen de vrede zou er snel zijn, met eigen ogen kon iedereen zien dat onze bondgenoten zo veel voedsel zouden brengen dat er binnen enkele dagen niet alleen vrede maar ook voldoende te eten zou zijn.

Aan de droppings waren onderhandelingen met de Duitsers voorafgegaan. Heel nauwkeurig waren afwerpterreinen vastgesteld. De twee partijen vertrouwden elkaar totaal niet. Van Duitse kant was bedongen dat er voor alle zekerheid luchtafweergeschut langs de velden zou staan. Bij de geallieerde piloten was er spanning nu ze kwetsbaar laag vlak boven vijandelijk gebied moesten vliegen. Het was allemaal zo ongewoon dat veel van het kostbare voedsel vaak ver buiten de aangewezen terreinen terecht kwam. Hoewel het dichtstbijzijnde afwerpterrein bij Terbregge lag, vielen er in Ridderkerk pakketten vlak bij de begraafplaats en in Rijsoord bij de Lagendijk. En zelfs achteraan de Oudelandseweg vond Aart Nugteren een van de kostbare pakketten. Alles moest door de vinders worden ingeleverd maar het is de vraag in hoeverre dat is gebeurd. Een andere vraag is of de piloten misschien heel bewust een aantal pakketten buiten de afgesproken plekken hebben afgeworpen naar die zwaaiende mensen op de grond. Zo is bekend dat een Australische piloot in een pakket dat neerkwam bij de Nieuwe Weg een briefje met zijn naam en adres had gestopt, waardoor later briefcontact is ontstaan tussen de vinders en de piloot.
Wat betreft de snelle komst van voedsel wachtte een bittere teleurstelling. Een week na de eerste voedseldroppings was de vrede er. Distributie van bepaalde voedingswaren is er nog jaren gebleven. Wie de eerste toewijzing van voedsel na de bevrijding bekijkt ziet dat er naast 1 kilo aardappels en 250 gram suiker helemaal niets te kopen viel en pas de volgende toewijzing vertoont tekenen van de geallieerde hulp met naast 800 gram brood zelfs 900 gram biscuits uit van die vierkante blikken met een rond deksel en ook nog 4 blikken met de meat and vegetables die ouderen zich nog levendig herinneren. Het Militair Gezag beloofde het aantal calorieën binnen korte tijd op te kunnen voeren tot 1700 per week, maar het vooroorlogse peil was nog heel ver weg, zeker wat de samenstelling van het pakket betrof. Er waren mensen die een veel te langzaam herstel van de voedselsituatie hadden voorzien. Ook in de Nederlandse regering in Londen was het onderwerp zelfs al in 1943 aan de orde geweest. De verantwoordelijke minister Van den Tempel maakte zich vooral zorgen over de kinderen in bevrijd gebied en baseerde zich daarbij op de situatie in oorlogsgebieden na de Eerste Wereldoorlog. Toen was Nederland in staat geweest om kinderen uit landen als Oostenrijk en Hongarije voor een beperkte periode naar Nederland te halen om aan te sterken.

Jan Sintemaartensdijk