De vroegere brandweerkazerne aan de Klaas Katerstraat
De vroegere brandweerkazerne aan de Klaas Katerstraat

De Ridderkerkse brandweer na de oorlog

Algemeen

Na de Tweede Wereldoorlog is de alarmering van de bandweer geprofessionaliseerd. Nu zijn computer en geavanceerde radio- en telefoonverbindingen niet meer weg te denken. In de loop van de jaren hebben de taken van de Ridderkerkse brandweer zich enorm uitgebreid. Maar hoe was de situatie na de bevrijding in 1945?
Direct na de oorlog heeft de gemeente een motorspuit in bruikleen gekregen van de gemeente Rotterdam, de post op het dorp Rijsoord werd een aantal jaren later opgeheven en alle slangenwagens werden op non-actief gesteld. De motorspuit kwam te staan aan de Rijksstraatweg bij het bedrijf van P. Bestebreurtje.

rubriek Stichting Oud Ridderkerk

Uit de brief aan de Wehrmachtskommandantur te Gorinchem blijkt dat het korps Ridderkerk tijdens de oorlog werd gealarmeerd met een zogenaamd ‘Lärmsystem’. Dat was een wekkersysteem aangesloten op de telefoonlijn. De andere korpsen werden ‘mündlich’ gealarmeerd. Alsnel na de oorlog kregen alle korpsen het wekkersysteem. Op drie scheepswerven, bij Smit Slikkerveer en bij rubberfabriek Bakker waren bedrijfsbrandweren aanwezig. Het kwam in die tijd regelmatig voor dat deze brandweren de gemeentebrandweer te hulp schoten.

De oorlog was voorbij, maar de Koude Oorlog diende zich aan. Hoewel Ridderkerk geen grote branden als gevolg van oorlogshandelingen had gekend, was elders gebleken dat een gebrek aan bluswater funest kon zijn. In Slikkerveer en aan de Mauritsweg lag weliswaar de waterleiding, maar bij een grote brand zou dat onvoldoende zijn. De afstand naar “open water” om daaruit bluswater te betrekken was daar te groot.
Om die reden werden er waterbronnen aangeboord. Slikkerveer kreeg drie brandputten (zo werden ze genoemd) en er kwam er één in de Mauritsweg. Aan die brandputten kon continu een grote hoeveelheid bluswater worden onttrokken. Vrijwel zeker liggen ze nog onder een riooldeksel verborgen, maar zijn niet meer nodig.
In Rijsoord waren in die tijd vlasserijen en opslagplaatsen voor vlas gevestigd, locaties zeer vatbaar voor brand. Vooral om die reden ging de gemeente op haar kosten watergangen uitdiepen en schoonhouden. Dat waren sloten gelegen op particulier terrein maar wel bereikbaar voor blusvoertuigen voor het verkrijgen van bluswater uit open water. Die voorziening is ook niet meer nodig. Tegenwoordig worden door speciale voertuigen over grote afstanden snel slangen uitgelegd naar open water, waar pompen met een grote capaciteit water kunnen leveren.
Ieder korps had een eigen alarmnummer. Dat was meestal de telefoon van de brandmeester(s) van het korps. Het korps Ridderkerk had een alarmnummer dat bij de politie binnenkwam. Daarna alarmeerde de wachtcommandant van politie de brandweer. In die tijd hadden maar zeer weinig mensen een telefoon. Bij brand moest men eerst naar iemand gaan die een telefoon had. En dan maar hopen dat die thuis was. Anders snel op de fiets naar de brandmeester om de brand te melden. Voor dat doel was dan ook een bordje op zijn huis aangebracht met ‘Brandmeester’ er op.

De kazerne moest dicht bij het gemeentehuis en gemeentewerken worden gebouwd. Het brandweerkorps bestond vooral uit ambtenaren en winkeliers die om uit te rukken natuurlijk snel op hun post moesten zijn. Voor de alarmering was het wekkersysteem inmiddels vervangen door een brandschel. Dat was een schel aangesloten op het elektriciteitsnet met een grote bedrijfszekerheid en een oorverdovende geluidsproductie. Dat was een schel aangesloten op het elektriciteitsnet met een grote bedrijfszekerheid en een oorverdovende geluidsproductie. De korpsleden van Ridderkerk werden, zowel thuis als op hun werk, door zo’n brandschel gealarmeerd.

T.P Verhoeff,
oud-vrijwillig brandweercommandant van Ridderkerk

Meer informatie:
De Oudheidkamer is van woensdag t/m zaterdag van 13.30 tot 16.30 uur geopend.