Veel kinderen in een klas was vroeger niet ongewoon
Veel kinderen in een klas was vroeger niet ongewoon Foto:

Klappen voor Pietje Bell

Ik zag onlangs een schoolklas door het dorp wandelen en ik dacht: ‘Wat is de wereld veranderd’. Eerlijk gezegd had ik als jonge onderwijzer er een hekel aan om met de hele klas over straat te gaan. Allereerst was die klas in mijn beginjaren veel groter dan de klassen van nu. Na vier jaren kreeg ik voor het eerst een klas van minder dan 50 leerlingen. En dus hield je de boel goed in de hand door voor vertrek ze in rijtjes van twee of drie te zetten, en dan eerst ‘richten’, dat wil zeggen kijken of je precies op lijn stond met de kinderen voor je en naast je. Pas dan riep ik: ‘Voorwaarts, mars!!’. En een mars werd het. Allemaal beginnen met je linkervoet. De kinderen zongen soms een liedje:” Eén twee in de maat anders wordt de meester kwaad”. Ach. Dat viel wel mee, ook al riep je bij de start wel eens tegen iemand: ‘Sufferd, je andere linkervoet’. 

Die strakke organisatie vond je ook terug in de les. Wat wil je ook met zo’n massa? Maar eenmaal op hun plaats in de klas zaten ze doodstil. Mijn eigen meester zei indertijd: ‘Rechtop, rug tegen de leuning, voeten op de plank, armen over elkaar’. Alleen ouderen weten nog wat die voetenplank was. En bovenop de bank was er altijd een gleuf om je pen in te leggen en uiteraard de inktpot. Daar doopte je je kroontjespen in. Tot het gaatje. Deed je het te diep, dan resulteerde dat vaak in een vlek in je schrift en dus een lager cijfer voor netheid. Er komen allerlei herinneringen boven als je weer eens even in zo’n bank gaat zitten. Dat moet je eens proberen. Iedereen kan het in onze eigen Oudheidkamer op de eerste verdieping. Geen probleem, er is een lift. 

Terugdenkend aan mijn eigen kindertijd denk ik aan de straffen die de meester uitdeelde om de strikte orde te handhaven. Schoolblijven was de eerste. In de hogere klassen kwam daar strafregels schrijven bij. Altijd dezelfde regel, 50 keer of 100 keer. Ja, en als de meester erg kwaad werd gemaakt vielen er klappen op je kop. Ik zie in gedachten nog hoe jongens met de armen omhoog die klappen ontweken. En ik denk ook aan die twee jongens die na schooltijd iets hadden uitgehaald. Eentje werd gepakt en er werd ter plekke met hem afgerekend. Zijn vriendje ontsnapte maar kreeg de volgende dag te horen dat hij alsnog school moest blijven. Hij was hoogst verontwaardigd dat hij een andere straf kreeg dan zijn vriendje en vroeg de meester of hij ook de misgelopen klappen kon krijgen in plaats van nablijven omdat ze om vier uur zouden gaan voetballen. 

De visie op een corrigerende tik is veranderd in de loop van de tijd. Nu zouden er onmiddellijk ouders op de stoep staan. Toen niet, want je vertelde het niet thuis. Je keek wel uit. Dan liep je het risico er nog straf bij te krijgen. Nu was er onlangs zelfs tumult toen een film over vroeger, met klappen op de kop van Pietje Bell erin, bijna verboden werd voor kinderen onder de twaalf. Bang voor trauma's bij de kijkertjes. Gelukkig draaide de keuringscommissie het besluit later terug. Het was helaas een historische waarheid. Een geschiedenis aanpassen aan je eigen normen is een vorm van geschiedvervalsing. In de rest van het verhaal heb ik ook nooit de indruk gehad dat Pietje Bell er een trauma aan over had gehouden. Trouwens mijn vriendjes en ik ook niet. Het hoorde gewoon bij onze tijd.


Jan Sintemaartensdijk