Voor wie hem in vroeger tijden gemist hebben: dit is een rooie rug.
Voor wie hem in vroeger tijden gemist hebben: dit is een rooie rug.

‘ALS JE VAN DE TRAP AF VALT DAN BEN JE GAUW BENEDEN’

Algemeen

Het lijkt wel of de Nederlandse taal langzaam maar zeker uit onze spraak verdwijnt. Veel woorden en uitdrukkingen die je vroeger vaak hoorde worden nauwelijks of helemaal niet meer gebruikt en maken plaats voor knauwende vooral Amerikaanse uitdrukkingen. Dat is jammer want er waren er genoeg. Ik heb er wat op een rijtje gezet met de wetenschap dat er nog veel meer zijn die we niet moeten vergeten:

rubriek Stichting Oud Ridderkerk

Geen centje pijn, van de weeromstuit geef ik er geen zier, sikkepit of mallemoer om.

Dank je de koekoek, ik zweette peentjes want ik dacht dat ze me bij m’n lurven zouden pakken dus ik ging subiet op m’n hurken zitten want van kindsbeen af ben ik bang dat ik op m’n falie zou krijgen. Grutjes nog aan toe.

Verdikkeme, ik had m’n laatste oortje versnoept en zit ik in m’n rats of piepzak dat ik naar de Filistijnen ga.

Een gulden was een piek, 1,50 was een daalder (bestond al lang niet meer, alleen nog in de reclamekreet, bijna had ik slogan geschreven, van de markt waar je gulden een daalder waard was) een rijksdaalder (f.2,50) werd een knaak genoemd, 10 gulden een joetje, 25 gulden een geeltje, 100 gulden een meier en 1000 gulden een rooie rug. Die laatste heb ik nooit gezien, bij mijn eerste baan moest ik daar bijna een jaar voor werken. Maar wie het breed heeft laat het breed hangen. 

Tjonge, jonge. (een vriend van mij werkte bij een bouwmaatschappij en werd in het kader van ontwikkelingswerk uitgezonden naar Indonesie om daar op een van de vele eilanden mensen te leren metselen. Hij begon met ze een proefmuurtje te laten metselen en als het er niet uitzag, wat vaak het geval was, zei hij afkeurend: ‘Tjonge, jonge.’ Binnen een week riep het hele eiland ‘tjonge jonge’ als ze een muurtje zagen hoewel ze geen flauw idee hadden wat hij daarmee bedoelde)

Een meisje was een mokkeltje, een jongen een gozer en op een bot mes kon je op je kont naar Keulen rijden. 

En nu we het toch over Keulen hebben: bij een meisje dat met haar benen wijd zat keek je in Keulen. (waarom in Keulen weet ik niet, dat is wel erg ver weg)

Een gedwongen huwelijk vanwege een zwangerschap was een motje en een man met veel kinderen had ‘hem’ niet met piesen versleten. Niet erg netjes ik geef het toe maar ik heb het niet zelf verzonnen. 

En nu we toch in de relatiesfeer zitten: Een stel dat ongehuwd samenwoonde hokte en een meisje dat al verschillende vrijers gehad had was een afgelikte boterham. En over een boterham gesproken: Een boterham met schuifkaas of met tevredenheid was iets heel anders.

Als je de vraag ‘waarom’ beantwoordde met ‘daarom’ was vaak het antwoord: ‘daarom is geen reden, als je van de trap afvalt dan ben je gauw beneden.’ Het slaat nergens op, ik geef het toe, maar we zeiden het wel. 

Snotverkoffie, ik vroeg je of je worst lust.

Woorden met sode waren heel populair in mijn jeugd. Je had Sodeju, sodebillen of sodemeknorhaan. Er waren zelfs mensen die sodehupsie zeiden. Dit waren krachttermen waarmee je in elk milieu kon aankomen. En ongetwijfeld waren er nog meer woorden die met sode begonnen.

We hadden een boel schik, (heel erg netjes) maar wat zeggie? As je valt dan leggie!

Als iets je niet interesseerde kon het je ‘niks verschelen’ en iemands kinderen waren zijn of haar kroost

Nou, ik geef de pijp aan Maarten, ik ben het beu en heb er tabak van.

Tot in de pruimentijd.

Teun Rijsdijk

Advertenties uit de krant