De houten kleedhokjes waren niet in beste staat
De houten kleedhokjes waren niet in beste staat

Herinneringen aan het zwembad ‘De Put’ (deel 4)

Algemeen

Door de plaatsgenoot van destijds Jan van der Wel, werd mij gevraagd om de herinneringen aan het vroegere zwembad ‘De Put’. De herinneringen aan dit bad zijn vanuit mijn Rijsoordse jeugd in de jaren vijftig.

rubriek Stichting Oud Ridderkerk

De houten kleedhokjes verkeerden in niet al te beste staat. De deuren hingen er schots en scheef en werden met een eenvoudig windhaakje afgesloten. Aan het eind van de dag vroeg Dhr. Zaaier aan een aantal jongens, om de achtergelaten ijzeren kledinghaakjes vanuit de kleedhokjes op te halen en in de kledingbergingen op te hangen. 

Op een dag werden mijn broertje Rien en ik gevraagd de kledinghaakjes op te halen. Bij een van de dames kleedhokjes aangekomen, werd door Rien al te hardhandig aan de deur getrokken, waardoor het windhaakje losraakte en een verschrikte blote dame uitriep: ‘och jongen toch’. Tegelijkertijd kwam zij handen tekort om haar ‘kroonjuwelen’ te bedekken.

Modder

Soms werd er door de jongens met de handen modder opgedoken, om deze vervolgens op de ruggen van de meisjes uit te smeren. Hetgeen meestal veel niet nader te omschrijven scheldwoorden van de meisjes opleverde.

Door sommige bezoekers werd een autobinnenband meegebracht om in te leren zwemmen. Het ventiel was hiertoe van de binnenzijde verplaatst naar de buitenzijde van de band. Het nemen van zwemles was toen vanwege de kosten niet algemeen. De meesten leerden het zwemmen uit zichzelf. Toch was er door Dhr. Zaaier een goed werkend toezicht. Pas na het afleggen van een korte ‘zwemproef‘ mocht je van het ondiepe tweede bad naar het diepere derde- en vierde bad.

Rivaliteit

Tussen de grotere jongens uit Barendrecht en Rijsoord was er een bepaalde rivaliteit die soms uitmondde in vechtpartijen. Binnen het zwembad had Dhr. Zaaier nog enigszins een overwicht. Maar buiten het zwembad ontstonden soms heftige vechtpartijen met als gevolg bloedneuzen, e.d. 

Op een dag werd er door een nogal uit de kluiten gewassen Rijsoordse jongen, een Barendrechtse jongen bij de illegale vuilstortplaats te grazen genomen. De Barendrechtse jongen delfde het onderspit en lag plat op zijn buik, met de op zijn hoofd stompende Rijsoordse jongen bovenop zich. De Barendrechtse jongen bloedde hevig uit zijn neus. De omstanders keken er naar - maar richtte niets uit. Op dat moment verscheen de nog jonge postbode (en latere badmeester van het ZBO) Gerard van den Burg, die de Rijsoordse jongen luidkeels toeriep: ‘ben je nou helemaal gek geworden’. De door Gerard uitgesproken woorden hadden een goede uitwerking: de Rijsoordse jongen droop bedeesd en wellicht opgelucht af. Waarna Gerard als een ‘heldhaftige en barmhartige Samaritaan’, de Barendrechtse jongen ter verzorging meenam, naar zijn ouderlijke woning verderop aan de Noldijk.

Breda, 4 december 2014, Hans Lokerse

Aangeleverd door G van ‘t Zelfde van www.rijsoord.nlMet dank aan Historische Vereniging

Advertenties uit de krant