Spaanse werknemers van Boele.
Spaanse werknemers van Boele.
rubriek

Oud Riddkerk: scheepsbouw in Ridderkerk na Tweede Wereldoorlog

Algemeen

In de Combinatie van vorige week stond het overlijdensbericht van onze oudste vrijwilliger Ger de Jong. Hij werd 95 jaar en heeft ontzettend veel voor de Ridderkerkse gemeenschap betekend. Zo heeft hij vanaf 1987 verschillende functies bij onze Stichting bekleed, waaronder jarenlang die van penningmeester. 

Daarnaast was hij de expert op het gebied van de geschiedenis van de scheepvaartindustrie. Hij heeft daar veel over gepubliceerd. Zo schreef hij ook mee aan het standaardwerk “Ridderkerk na de Tweede Wereldoorlog” waarin hij de scheepsbouw na de oorlog belichtte. In die tijd was er schaarste aan personeel en dat beschreef hij toen in onderstaand hoofdstuk.

Industrie

In de naoorlogse jaren moest Nederland weer worden opgebouwd. Vele fabrieken, woningen en boerderijen waren door oorlogsgeweld vernield en bovendien was er al jarenlang geen onderhoud meer gepleegd aan onroerende goederen. Veel schepen waren verloren gegaan en de schepen die nog voeren, kampten met veel achterstallig onderhoud.

Bovendien moesten de schepen die tijdens de oorlog waren voorzien van oorlogstuig, weer gereed worden gemaakt voor vredestijd. Er kwam meer werk in industrie en woningbouw. De Ridderkerkse scheepsbouwindustrie ging aanvankelijk op zoek naar arbeidskrachten in eigen land en vond een reservoir van arbeidskrachten op de Zuid-Hollandse Eilanden. Goeree en Overflakkee bleken een welkome leverancier.

Arbeidskrachten aantrekken

Er waren in de naoorlogse jaren nog geen brugverbindingen met het eiland IJsselmonde. Daarom verbleven de arbeiders door de week in een door de werf Boele ingericht logiesgebouw dat geplaatst was aan de Benedenrijweg te Bolnes. 

Al snel bleek dat men in Nederland met eigen mensen de grote hoeveelheid werk niet aan kon en men arbeidskrachten vanuit andere landen moest aantrekken. De werf Boele geeft een beeld zoals het ook bij de andere Ridderkerkse bedrijven zichtbaar was. Van april 1956 tot februari 1961 werden bij Boele een dertigtal Italianen aangetrokken om in de productie werk te gaan verrichten. 

Onderlinge concurrentie

In maart 1956 vroeg men via de regionale bladen kosthuizen voor de Italiaanse medewerkers. De meesten vertrokken na enkele jaren al weer. Op 8 mei 1961 kwamen de eerste Spaanse werknemers in dienst. Bij de werf Boele nam hun aantal toe tot 260. Deze medewerkers werden ondergebracht in een logiesgebouw op de Bovenringdijk te Bolnes. 

De Spaanse medewerkers wisselden vaak van baan omdat ook andere bedrijven naarstig op zoek gingen naar werknemers en er zodoende een flinke onderlinge concurrentie ontstond. Een groot aantal Spaanse werknemers vestigde zich definitief in Ridderkerk, trouwde met een Nederlandse vrouw of liet het gezin overkomen uit Spanje. Toen het duidelijk werd dat de werkgelegenheid in de scheepsbouw permanent minder werd, trokken vele Spanjaarden weer terug naar hun vaderland.

Uitstekende vaklieden

Op 31 december 1975 woonden in Ridderkerk inclusief vrouwen en kinderen: 139 Turken, 603 Spanjaarden, 66 Italianen, 37 Marokkanen, 12 Grieken, 24 Joegoslaven, 12 Portugezen. Ook een aantal Molukse mannen ging werken bij bedrijven en werven in Ridderkerk. Het waren militairen in dienst van het KNIL (Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger) die in 1950 naar Nederland gekomen waren en na aankomst in de haven van Rotterdam uit de krijgsmacht ontslagen werden. 

Zij ontwikkelden zich tot uitstekende vaklieden, kregen woonruimte en vestigden zich met hun gezin in Ridderkerk. Zij vormen, in het bijzonder het nageslacht, nog steeds een Molukse Gemeenschap. Families waren vaak van vader op zoon werkzaam bij één bedrijf, soms wel vier generaties. Lange dienstverbanden waren zeer gebruikelijk. 

Orde van Oranje Nassau

Bij een veertigjarig dienstverband werd de jubilaris in de directiekamer uitgenodigd om samen met zijn gezin naar een toespraak van een van de directeuren en de burgemeester te luisteren. 

De laatste speldde dan namens Hare Majesteit de Koningin de versierselen op die behoorden bij de Orde van Oranje Nassau, in brons, zilver of goud. Brons voor de gewone man, zilver voor het middenkader en goud voor een topfunctionaris. In het laatste decennium van de vorige eeuw is daar verandering in gekomen en gelden dienstverbanden niet meer als reden voor een onderscheiding.

De Oudheidkamer is in verband met de Coronacrisis tot nader orde gesloten.

Advertenties uit de krant